Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zo wij dit niet uit zorg [27]vanwege [deze] zaak gedaan hebben, zeggende: [28]Morgen mochten uw kinderen tot onze kinderen spreken, zeggende: [29]Wat hebt gij met den HEERE, den God van Israel, te doen? 27. Te weten, van den waren Godsdienst. 28. Dat is, hiernamaals. 29. Hebreeuws, wat is ulieden, en den Heere den God Israels? Zulke manieren van spreken worden ook in het Nieuwe Testament gebruikt, Matth.8:29, en Joh.2:4.